Rasstandaard


Nederlandse vertaling van de rasstandaard op de website van de SKV

FCI-nummer 14: Västgötaspets

Land van oorsprong

Gebruik

FCI-klassificatie


Achtergrond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemeen voorkomen


 

Lichaamsverhoudingen


Gedrag en karakter

Hoofd

 

Schedelpartij

Schedel

 

Stop

Aangezicht

Neus

Voorsnuit

 

Lippen

Gebit

 

Ogen

Oren

 

 

Hals

Lichaam

Rug

Lendenen

Kruis

Borstkas

 

 

 

Onderbelijning

 

Staart

 

 

Extremiteiten

Voorhand

Geheel

Schouderblad

 

Bovenarm

 

 

Onderarm

 

Metacarpus

Voorvoet

 

Achterhand

Geheel

Bovenbeen

Knie

Onderbeen

 

Hak

Metatarsus

Achtervoet

 

Gangen

Vacht

Structuur

 

 

Kleur

 

 

 

 

 

 

 

 

Schofthoogte


 

Fouten















 


Ernstige fouten












 

Diskwalificerende fouten

 

 

 

 

 

 

Nota bene


Testikels

Zweden

Hoedende heeler

Groep 5: Spits- en oertypen

Sectie 3: Scandinavische waak- en herdershonden

De Västgötaspets wordt beschouwd als een authentiek Zweeds ras, hoewel er nog wat verwarring is over een eventuele verwantschap met de Welsh Corgi. Of de Vikingen dit type hond mee naar Zweden hebben genomen op hun reizen of vice versa, is moeilijk vast te stellen, maar recent kynologisch onderzoek wijst uit dar her ras echt in Zweden is ontstaan. Wat de oorsprong van het ras dan ook is, de inspanningen van Bjorn von Rosen en KG Zettersten hebben geleid tot de erkenning en registratie van de Västgötaspets als Zweeds ras. In de vroege jaren veertig van de vorige eeuw viel Van Rosen het bestaan van een spitsachtig type hond op. Hij maakte een inventarisatie van de aanwezige polulatie in Västergötland en slaagde erin een kleine, maar redelijk uniforme groep te selecteren in met name Varaslätten voor zijn terugfokprogramma. Het fokken lag vooral in handen van Zettersten. Ze slaagden erin het type te behouden zonder dat de drijverskwaliteiten daarbij verloren zijn gegaan.

De Västgötaspets is een kortbenige, maar niet laaggestelde, sterke en onverschrokken kleine hond, wiens voorkomen en expressie getuigen van waakzaamheid, levendigheid en energie.

De verhouding van de schofthoogte tot lichaamslengte moet zijn 2:3. De afstand van de borst tot aan de grond mag niet minder zijn dan 1/3 van de schofthoogte.

Het karakter kan omschreven worden als waakzaam, energiek en zeer levendig.

Het hoofd moet droog zijn  en vrij lang. Het moet van boven gezien gelijkmatig toelopen naar de neus. Schedel en de neusbrug moeten parallel zijn.


De schedel is bijna vlak, matig breed en gelijkmatig toelopend naar de neus, zowel van boven als van opzij gezien.

De stop is duidelijk gemarkeerd.

 

De neus moet zwart zijn.

Van de zijkant gezien redelijk stomp en iets korter dan de schedel. Onderkaak stomp en krachtig, maar niet prominent.

De lippen moeten strak zijn en goed gesloten.

Compleet, perfect en regelmatig schaargebit met gelijkmatige en goed ontwikkelde elementen.

De ogen moeten middelgroot zijn, ovaal en donkerbruin.

De oren moeten middelgroot zijn, puntig, rechtopstaand, stevig tot aan de punt, gladbehaard en beweeglijk. De aanzet mag niet te laag zijn. De lengte van de oren moet iets groter zijn dan de breedte aan de basis.

De hals is lang, gespierd en heeft een goed bereik.


De rug moet recht zijn en goed gespierd.

De lendenen moeten kort, breed en sterk zijn.

Het kruis moet breed zijn en licht hellend.

De borst moet lang en diep zijn met goed gewelfde ribben. Van voren gezien moet de borst eivormig zijn, vanaf de zijkant ovaal. Het diepste punt van de borst behoort te liggen op 2/5 van de lengte van de onderarm en, van de zijkant gezien, vlak achter de voorbenen. Het borstbeen moet duidelijk zichtbaar zijn, maar mag niet te prominent aanwezig zijn.

De buik moet licht opgetrokken zijn.

Twee staartvarianten zijn mogelijk: een lange staart en alle variaties van een
natuurlijke bobtail. In beide gevallen zijn alle variaties toegestaan.

Er is geen standaard voor de staartdracht.

 

 

Het bot moet sterk zijn.

Het schouderblad moet lang zijn en schuinliggend in een hoek van circa 45 graden ten opzichte van horizontaal.

De bovenarm moet aanzienlijk korter zijn dan het schouderblad en ten opzichte hiervan liggen in een loodrechte hoek. De bovenarm moet dicht tegen de ribben aan liggen, maar goed beweeglijk zijn.

Vanaf de voorkant gezien moet de onderarm iets gebogen zijn om goede beweeglijkheid mogelijk te maken.

De metacarpus moet veerkrachtig zijn.

De voeten moeten middelgroot, kort en ovaal zijn en recht naar voren wijzen, met sterke voetzolen. De tenen moeten goed gesloten en gebogen zijn.

 

Het bot moet sterk zijn en de benen, van achteren gezien, parallel.

De dijen moeten breed zijn en goed gespierd.

De knieën moeten goed gehoekt zijn.

Het onderbeen moet iets langer zijn dan de voet (afstand van de hiel tot de bal van de voet).

De hak moet goed gehoekt zijn.

De metatarsus moet middellang zijn.

De voet moet middelgroot, kort en ovaal zijn Hij moet recht naar voren wijzen met sterke voetzolen en gebogen, goed gesloten tenen.

De gangen moeten sound zijn, parallel en ruim, krachtig met goede paslengte.

 

De vacht bestaat uit een zeer dichte en dikke ondervacht en een halfkorte, harde en dichte bovenvacht. Het haar is korter op het hoofd en de voorzijde van de benen. Op de hals, keel, borst en achterkant van de benen kan het haar iets langer zijn.
Grijs, grijsachtig bruin, grijsachtig geel, roodachtig geel of roodachtig bruin met lichtere tinten van bovengenoemde kleuren op de neus, wangen, hals, borst, buik, rond de anus, de poten en onderkant van de benen. Op de rug, de nek en op de zijkant van de  romp moeten
de dekharen donker zijn. Lichtere markeringen op de schouders, de zogenaamde harnasaftekening, zijn zeer gewenst, evenals lichtere markeringen op de wangen. Witte aftekeningen kunnen voorkomen op de voor- en achterpoten en de borst. Daarnaast zijn witte aftekeningen in beperkte mate toegestaan, bijvoorbeeld in de vorm van een bles op de kop, een vlek in de nek of een lichte kraag.

Ideale hoogte reu: 33 cm

Ideale hoogte teef: 31 cm

Een afwijking van 2 cm naar boven of 1 cm naar onder is toegestaan.

Elke afwijking van de standaard moet beschouwd worden als een fout. De ernst ervan moet beoordeeld worden in relatie tot het effect op het welzijn en de gezondheid van de hond en op het vermogen zijn traditionele werk te verrichten.

  • Laaggesteldheid
  • Onduidelijke stop
  • Spitse voorsnuit
  • Ontbreken van twee P1 of een P2
  • Lichte ogen met als gevolg een verkeerde expressie
  • Te laag aangezette oren
  • Te diepe of ondiepe borst
  • Te breed front
  • Steile schouders
  • Te korte opperarm
  • Te sterk gehoekte achterhand
  • Ontbreken van harnas- of wangaftekening
  • Korte of ronde schedel
  • Korte voorsnuit
  • Onderontwikkelde onderkaak
  • Tanggebit
  • Ontbreken van molaren (m.u.v. M3)
  • Karperrug
  • Zachte vacht
  • Afstaande vacht
  • Te korte of te lange vacht
  • Ontbreken van ondervacht
  • Witte aftekeningen die meer dan 30% van het lichaamsoppervlak bedekken
  • Sterk van de ideale hoogte afwijkende schofthoogte
  • Agressie of angst
  • Het vertonen van duidelijke fysieke problemen of gedragsafwijkingen
  • Over- of onderbeet
  • Blauwe oogkleur, eenzijdig of beiderzijds
  • Hangende of halfstaande oren
  • Lange, gekrulde vacht
  • Een zwarte, witte, leverkleurige of blauwe vachtkleur

Uitsluitend functioneel en klinisch gezonde honden met een rastypisch uiterlijk dienen te worden ingezet voor de fokkerij.

Reuen behoren twee volledig ontwikkelde en normaal in het scrotum ingedaalde testikels te hebben.